Antiracisme ligt aan de kern van een Islamitisch bewustzijn

Racisme en Islam

Imam at-Tabari (d.923C/310H) vermeldt in zijn Tafsir, de oudste exegese die volledig bewaard is gebleven, bij vers 31:12 dat eens een zwarte man kwam naar Sa’id ibn al-Musayyib (d.715C/94H). Hij wilde deze grote tabi’i iets vragen. 

Sa’id merkte waarschijnlijk op dat de racistische bejegening die de man in de samenleving te verduren kreeg, hem mentaal en emotioneel zwaar vielen. Hij zei daarom tegen hem: “Treur niet omdat je zwart bent. Tot de beste mensen ooit behoren er drie uit Sudan (letterlijk: het land van de zwarten): Bilal [ibn Rabah], Mahja’ de mawla van ‘Umar ibn al-Khattab en Luqman de Wijze.”

Naar Luqman is een complete surah in de Qur’an vernoemd, terwijl hij geen profeet was. Luqman was een bijzondere en wijze man. Om die reden liet Allah zijn uitspraken en zijn wijsheid in de Qur’an optekenen tot aan de Laatste Dag. Was het niet dat de Qur’an Luqman vermeldt, dan hadden wij nooit geweten dat deze bijzondere man ooit leefde. 

Dit stopt niet bij theorie, maar de Islam zet het om in daden. De Qur’anische verzen waarin Luqman als voorbeeld voor de mensheid wordt gepresenteerd, worden door alle moslims (wit en zwart) over de hele wereld gereciteerd in hun gebeden om nader tot hun God te komen. Deze zwarte man, Luqman, vormt voor alle generaties moslims een voorbeeld. Van het verre Oosten tot aan het Westen. Niet omdat een historicus zijn leven in een belangrijk geschiedenisboek beschreef, maar omdat God hem selecteerde uit de miljarden mensen om te dienen als moreel ijkpunt in ons leven. 

Is er een biografisch verhaal dat al meer dan 1400 jaar wordt verteld op originele wijze, zonder toevoegingen en afbrekingen, en ook nog eens een prominente plek heeft als hoofdstuk in het Boek van Allah? Dit alles voor een persoon die géén Profeet was!

Al in de begindagen van de Islam werd korte metten gemaakt met racisme. Eén van de eerste mensen die zich schaarden tot deze nieuwe religie in Makkah waren de Abessijnse Bilal, de Romeinse Suhayb en de Arabische Khabbab. 

Deze drie mannen, hoewel van verschillende komaf, deelden dezelfde sociaal-maatschappelijke positie. Het waren alledrie slaven waarop werd neergekeken. Ze werden niet beschouwd als onderdeel van de samenleving. 

Vaak zat Profeet Muhammad ﷺ met deze mannen. Hij hield van hun gezelschap. Hij sprak met hen over het feit dat bij Allah jouw sociaal-maatschappelijke positie, huidskleur of rijkdom niet telt. Het is het hart en de goede daden die een persoon doen stijgen in positie bij Allah. 

Het geloven in de gelijkheid van de mens is het directe gevolg van het monotheïsme (tawhid), het geloven in één God. Het maakt dat de mens, in al zijn vormen en kleuren, te herleiden is tot één Schepper en daarmee tot één bron. Je kunt met een monotheïstisch godsbeeld daarom geen hiërarchisch mensbeeld hanteren zonder verzeild te raken in een innerlijk conflict dat aan jouw relatie met God raakt!

Dit concept was wereldvreemd voor de notabelen onder Quraysh. De polytheïsten geloofden niet dat mensen gelijk zijn, maar waren door en door racistisch. 

Zo vermeldt Imam at-Tabari in zijn Tafsir dat de stamhoofden en andere belangrijke figuren in Makkah een keer naar de Profeet ﷺ kwamen. Ze zagen hem zitten bij Bilal, Suhayb en Khabbab. De invloedrijke Arabieren voelden zich te goed om te zitten bij deze ‘lage mensen’. Ze vroegen Muhammad ﷺ daarom om ze weg te sturen, aangezien hij ‘hoog bezoek’ ontving. Zodat de mensen zouden zien dat zijn bezoek superieur is ten opzichte van deze ‘onaanzienlijke mensen’. 

Want hoe kunnen deze ‘lage mensen’ plaatsnemen in dezelfde zitting als de ‘prominente Arabieren’? Dit was de mentaliteit destijds die helaas tot op de dag van vandaag nog steeds bestaat. Deze houding was zo ernstig dat de hemelen reageerden! Jibril daalde direct neer met het eeuwige, Goddelijke gebod: “En stuur degenen niet weg die in de ochtend en de avond hun Heer aanroepen en Zijn Aangezicht wensen. Jij bent in niets voor hen aansprakelijk en zij zijn in niets voor jou aansprakelijk. Stuur jij hen weg, dan behoor jij beslist tot de onrechtvaardigen!” (6:52)

We kunnen hieruit afleiden dat racisme zich niet enkel beperkt tot het neerkijken op een ander. Je bent al racistisch als je je schaamt om gezien te worden met een persoon die een andere huidskleur heeft! Als jij toegeeft aan de druk van de samenleving, jouw familie of de publieke opinie om op wat voor manier dan ook afstand te nemen van mensen met een andere huidskleur, dan ben je net zo racistisch. Je kunt hierin geen neutrale positie innemen. De strijd tegen racisme is een strijd van luide woorden en dubbel zo luide daden: eer de eenheid van jouw Schepper door de menselijke waardigheid in al Zijn schepselen te erkennen en te eren.

“Voorzeker, Wij hebben de kinderen van Adam geëerd.” (17:70)

Er is geen hoge en lage mens. Racisme is Islamitisch gezien een van de meest verwerpelijke voortvloeisels uit de donkere pre-Islamitische tijd.

De Profeet ﷺ beschouwde de bestrijding van deze racistische cultuur als een kerntaak van zijn spiritueel activisme. Hij ﷺ omschreef het ook als een uiting van Jahiliyyah (de pre-Islamitische periode waarin polytheïsme wijdverspreid was) toen hij er eens mee geconfronteerd werd.

Imam Al-Bayhaqi (d.1066C/458H) vermeldt in zijn Shu’ab al-Iman dat een Metgezel in een vlaag van woede Bilal beledigde met zijn zwarte huidskleur. Hij noemde hem op een denigrerende manier: “Jij zoon van een zwarte vrouw!” Toen de Profeet ﷺ hierachter kwam, werd hij zo woedend dat hij deze Metgezel niet eens in het gezicht wilde aankijken.

De Metgezel merkte op dat de Profeet ﷺ hem negeerde en kreeg een vermoeden dat hij ﷺ ergens ontevreden over was. Hij vroeg hem ﷺ wat het was. Hierop zei de Profeet ﷺ, zonder nuance of omwegen: “Beledig jij Bilal met zijn moeder?! Bij Degene Die het Boek heeft neergedaald op Muhammad! Niemand is bij mij beter dan de ander, behalve in goede daden. Jullie zijn allemaal gelijk!”

De Islam is altijd consistent gebleven in deze antiracistische houding. Besef je hierbij dat in de belangrijkste daad van de Islam een antiracistische houding is ingebed. Kijk naar het gebed, de tweede pilaar. We richten ons allen op dat moment tot de zwarte Ka’bah, een uiting van onze eenheid als Ummah naar onze God, zonder onderscheid te maken in klasse, huidskleur, etniciteit en aanspreekpunt in onze aanbidding. Het gebed, onze verticale relatie met Schepper, is bij uitstek een antiracistische daad!

Bad de Profeet ﷺ als Arabier niet naast Bilal al-Habashi, de Abessijn, Suhayb ar-Rumi, de Romein en Salman al-Farisi, de Pers? Laten we dan deze houding vasthouden – ook buiten het gebed – in onze horizontale relatie met de schepping, en de eenheid eren en hooghouden door ons allen te richten tegen racisme!

Zo begon de Islam als religie voor iedereen, met een sterke antiracistische boodschap, en eindigde ook als zodanig.

Onze Leermeester, Muhammad ﷺ, verkondigde in zijn afscheidsrede vlak voor zijn dood: “O mensen! Waarlijk, jullie God is één en jullie vader is één! Er bestaat geen superioriteit van een Arabier boven een niet-Arabier, evenals (er geen superioriteit bestaat van) een niet-Arabier boven een Arabier. En geen superioriteit van een witte boven een zwarte, evenals (er geen superioriteit bestaat van) een zwarte boven een witte, behalve door middel van taqwa! De meest waardige van jullie bij Allah is degene met de meeste taqwa.

Heb ik de boodschap overgebracht?!”

Ze zeiden: “Jazeker, o Boodschapper van Allah!” Hij zei: “Laat de aanwezige de afwezige hiervan op de hoogte stellen.”

Je bent op de hoogte gesteld.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Dowload ons gratis ebook

Drie bouwstenen voor Islamitische Opvoeding

Welke rol heb ik als opvoeder bij de opvoeding van mijn kind?

Inzichten uit de islamitische traditie en moderne wetenschap

Profetische handvaten voor zowel jezelf als je kind

Praktijkgericht, dus direct toepasbaar

ebook-3-bouwstenen-ipep